Ben jij een nieuwe generatie duiker? Kom naar 1 van de introductieavonden
Historie SMS; drie generaties duikers zijn actief
De Leidschendamse duikvereniging SMS kent een lange traditie. De club viert dit jaar hun 45-jarig jubileum. Pioniers van het eerste uur (zoals Henk Planken en Lisette Vroonhof) en de tweede generatie duikers (o.a. de locale ondernemers John Hofstede van Tuincentrum ‘Dier en Tuin’ en Monique den Heijer van Monicare) zijn nog altijd enthousiast betrokken bij onze mooie duikclub.
Vanzelfsprekend krijgt jong opkomend talent met liefde voor de onderwatersport ruimte in onze actieve duikclub. Bart Valk (30 jaar oud), ook een bekend gezicht bij de Leidschendamse Reddingsbrigade op recreatiegebied Vlietland, is inmiddels volledig gesetteld binnen SMS. Bart verzorgt de coördinatie van de duikopleidingen tot de verschillende niveau’s; zowel 1 ( Open Water Diver), 2 (Advanced Open Water Diver) (inclusief de specialty Rescue) als ook 3* (Divemaster) opleidingen. Verder heeft Bart de jaarlijkse reanimatieavonden naar zich toe weten te trekken. Deze spontane overlap met zijn dagelijkse werkzaamheden als verpleegkundige en praktijkopleider in het ziekenhuis, pakt goed uit. De club heeft veiligheid hoog in het vaandel.
Maak in dit speciale jubileum interview nader kennis met Bart uit de derde generatie SMS duikers.
Bart, neem ons mee in hoe jouw passie voor de onderwatersport is ontstaan?
Van kinds af lag ik wekelijks in het zwembad De Fluit. Al op jonge leeftijd behaalde ik zoveel mogelijk diploma’s, natuurlijk de bekende ABC zwemdiploma’s. Op mijn basisschool kreeg ik de fenomenale kans om een kennismakingscursus voor duiken te volgen. Natuurlijk deed ik enthousiast mee. Ik was echt meteen verkocht. Omdat bij de Nederlandse Onderwatersport Bond (NOB) destijds een leeftijdslimiet van 18 jaar voor opleiding tot 1* (open water) gold, zat er niets anders op dan door te zwemmen. Mijn energie raakte ik goed kwijt in het (reddings)zwemmen bij de Leidschendamse reddingsbrigade. Eenmaal 14 jaar oud, heb ik zo snel als mogelijk de 1* ‘open water’ en 2* ‘advanced open water’ brevetten achter elkaar gehaald. Bij PADI lag die leeftijdsgrens indertijd aanmerkelijk lager dan bij de NOB, vandaar. Later heb ik heel bewust de overstap naar het NOB duiksysteem gemaakt. Vanaf het begin van mijn duikcarrière ben ik heel regelmatig op de Nederlandse duiklocaties te vinden, o.a. vanwege de gemakkelijke bereikbaarheid.
Wist je dat tegenwoordig jongeren al vanaf 14 jaar welkom zijn bij onze duikclub? Wil je meer weten en misschien wel de vierde generatie SMS-er worden, lees het interview met Ruud Henkus.
Hoe slaag jij erin jouw verantwoordelijke baan in de zorg te combineren met een bijzonder actieve inzet binnen onze duikclub?
Een groot gedeelte van de week loop ik voor mijn werk als verpleegkundige rond in het ziekenhuis Reinier de Graaf in Delft. Mijn dagelijks werk bestaat uit patiëntenzorg in de acute setting. Ondanks dat ik een heel mooi vak heb, neem ik ook de tijd voor ontspanning en sport. De zorg kampt tegenwoordig met onderbezetting. Je moet dus wel goed voor jezelf zorgen. Het duiken in Nederland helpt om mijn hoofd leeg te maken. Zo druk als dat het bovenwater soms kan zijn, zo rustig is het onderwater. Eenmaal onderwater hoor je gewoon even helemaal niks, behalve het geluid van je eigen ademhaling. Het duiken voelt als het ware meditatief. Verder hou ik van het vak van opleiden en coördineren zowel op mijn werk als binnen de duikclub. Als coördinator opleidingen binnen SMS werk ik samen met een geweldig team van instructeurs en begeleiders. Heel belangrijk, omdat de begeleiding tot ieder type duikbrevet een heel intensief traject is.
Hoe zie jij jouw toekomst als derde generatie duiker binnen onze club eruit? Wat verwacht jij van de nieuwe vierde generatie?
De eerste 7 jaar was ik vooral als duiker actief bij de duikclub. In die (begin)tijd heb ik voor de ‘Simulatie Redden’, onderdeel van de opleiding tot 2* duiker, de samenwerking tussen SMS en de Reddingsbrigade, mijn andere hobby, vormgegeven. Op de jaarlijkse trainingsdag in Vlietland oefenen we gezamenlijk het redden van duikers. Sinds 2020 ben ik doorgegroeid tot coördinator opleidingen bij SMS naast mijn rol als duikinstructeur. Voorlopig voel ik me goed op deze plek. Met mijn mede-instructeurs kunnen we de aangevraagde opleidingen tot op heden goed behappen. Per jaar leiden we idealiter zo’n 6 tot 7 nieuwe duikers op. Wanneer het tijd wordt om het stokje over te dragen, kan ik nu nog niet inschatten. De tijd zal het leren, wanneer de vierde generatie klaar is om het roer over te nemen.
Wat ik de volgende generatie duikers toewens, is dat ze net zoveel rust en voldoening halen uit het duiken als ik beleef. Uit ervaring weet ik dat duiken in verenigingsverband meer mogelijkheden biedt. Samen sta je sterk en kom je verder. Dat maakt een vereniging in mijn optiek mooier dan het behalen van duikbrevetten op exotische plekken.
Welke boodschap wil je meegeven aan de Leidschendammers en bewoners in de omstreken, die dit interview lezen? Moet je een ‘echte’ waterrat zijn om een lidmaatschap bij SMS aan te gaan?
Nee, je hoeft zeker geen echte waterrat te zijn, maar het water en zeker de wat koudere wateren moeten je niet benauwen. In de afgelopen jaren hebben we aardig wat cursisten gezien, die in het begin met een angstvallige blik opkeken tegen die allereerste buitenduik in het Oostvoornse meer. Na de eerste vuurdoop in de buitenwateren zijn de meesten vaak helemaal verkocht. Voordat je zover bent, wordt je eerst in het winterseizoen heel degelijk in zwembad De Fluit voorbereid. Wekelijkse op de dinsdagavonden houden we de diverse type duik- en zwemtrainingen. Om te ontdekken of duiken bij jou past, zijn de introductieduiken in het zwembad ideaal voor een snelle en eenvoudige kennismaking. Uiteraard geheel vrijblijvend. Ik wil de lezers uitdagen om deze unieke kans te grijpen.
Ton, de bioloog van de vereniging, neemt je mee op verschillende duiken in Nederland in winterijd. Het is koud, maar het onderwaterleven is ook in deze tijd prachtig. Je komt dieren tegen die je in andere seizoenen niet ziet. Laat je inspireren tot een frisse duik, en net als Rob, misschien zelfs in natpak!
In december en januari werden er meldingen gemaakt dat er weer nestjes van zeedonderpadden gezien waren bij Dreischor, het Frans Kokrif. Aangezien ik het jaar ervoor te laat was bedacht ik mij geen moment. Even bellen met Eduard, een kennis van de Olympus Pen-groep, leverde mij een buddy op die precies wist waar te zoeken. Ook maakte ik voor in de middag nog een afspraak met Rob voor een ondiep duikje bij Den Osse.
Zo stond ik op 4 januari bij Dreischor en maakte daar weliswaar in mijn droogpak, mijn eerste verfrissende duik van het jaar. Samen met Eduard zwom ik naar het schitterende mooie nest van de zeedonderpad met rode eitjes. Vervolgens keken we direct ook nog even bij 2 nestjes met geelgroene eitjes van de groene zeedonderpad. Een nestje daarvan was duidelijk al wat ouder want de jonge zeedonderpadjes keken mij al aan. Echt schitterend om te zien. En alsof we nog niet genoeg gezien hadden kwamen we ook nog een bonte mantel tegen (zeg maar een soort van Shell-schelp).
In natpak!
Na ruim een uur weer het water uit om wat op te warmen, de tank te vullen en naar Den Osse te rijden. Daar trof ik Rob aan en na even het duikplan te hebben besproken kleden we ons snel om. Wat een bikkel die Rob gewoon in zijn wetsuit. Bij navraag bij een Belgisch buddypaar werd duidelijk dat er op de eerste rifbol een knuppelslak te vinden was dus werd het duikplan iets aangepast. We gaan te water en al snel vinden we de eerste zeedahlia. Een roze en direct daarna de tweede, de bekende rode.
Vervolgens zetten we, met behoorlijk slecht zicht, koers richting de rifbollen. Als we op 10 meter zijn beland is het wel duidelijk dat we de rifbollen gemist hebben en zwemmen met een grote boog rechtsaf zodat we de rifbollen wel tegen moeten komen. Maar wat je niet voor mogelijk houdt gebeurd gewoon door het zeer slechte zicht missen we de rifbollen. Op 6 meter speur ik over de bodem het wier af en zie ineens 2 eisnoertjes. Ik besluit een foto vanaf de andere kant te maken en zie een witgezoomde knuppelslak zitten. Missie geslaagd. Na ruim 40 minuten verlaten we het water en warmen ons op in de camper voordat we voldaan naar huis terugrijden.
Groene zeedonderpadEitjes groene zeedonderpad
Zeedonderpad-papa’s bewaken het nest
Op 9 januari maak ik met enkele duikers weer een duikje bij Dreischor en zie dat de zeedonderpad-papa’s, allemaal goed voor de nesten zorgen. Op 19 januari maak ik weer een afspraak met Eduard. We constateren dat het rode nest niet rood meer is maar bijna wit en dat de kleine zeedonderpadjes met hun kleine oogjes al de wijde wereld in kijken. Nog enkele dagen en ze zullen uitbreken en de wijde wereld intrekken, helaas worden er slechts enkele volwassen. Als ik mijn positie heb ingenomen om een foto te maken, wordt papa actief en maakt het nest voor de zoveelste keer schoon. En aangezien een zeedonderpad geen zwemblaas heeft, zet hij al zijn vinnen aan het werk om te zwemmen. Wat ik toen zag is echt schitterend, het paringskleed van de zeedonderpad.
Zeldzame bonte mantel
We zwemmen nog even langs inmiddels vier gevonden nestjes van de groene zeedonderpadden met daarin ook weer vele oogjes. Op de ene paal van het steiger zit een nestje en op de ander paal vind ik poliepen van de oorkwal. Deze had Eduard nog nooit gezien dus hij is ook weer wat wijzer geworden. In komende duiken zal ik de poliepen zeker weer opzoeken om de ontwikkeling ervan gade te slaan.
Ook bekijken we de bonte mantels en vinden er wel 4 deze keer. Deze zijn heel moeilijk geopend te fotograferen want beweging, stroming of licht zorgen voor een direct samenknijpen van de schelpen. In een ooghoek zie ik een bonte mantel openstaan die niet gevoelig blijkt voor dit alles en, sterker nog, hij gaat steeds verder openstaan. Aan de rand van de schelp zie ik een hele rij bolletjes die op oogjes lijken en in de ontstane opening zie ik zelfs de kieuwen zitten. Heel bijzonder weer. Jammer dat de temperatuur van het water slechts 5 graden is en je er koude handen aan over houdt. Dus na een uur maar weer naar de camper om op te warmen met koffie en koeken. Tijdens de koffie schuift een andere kennis, Bert, aan die veel duikt en veel tegenkomt dus even de banden aangehaald.
Bonte mantelBonte mantelRoze dahliaDonderpad in paringskleed
Sint- Annaland
25 januari spreek ik met Rob af om een duik te maken bij Sint Annaland. De reden is dat Bert er enkele dagen eerder een snotolf met nest had gezien en gefilmd. Van hem de exacte locatie gekregen dus dat moest lukken zou je zeggen. Het water was slechts 4 graden en Rob gaf aan bij 20 minuten richting kant te willen gaan. Nadat we te water zijn gegaan speuren we de begroeiing af maar doordat er toch nog wel wat stroming is dwalen we klaarblijkelijk wat af, want als we weer richting kant gaan hebben we nog niets gevonden behalve veel sponzen. We kijken even boven water waar we ons precies bevinden, zitten iets teveel westelijk van de aangewezen plek. We zwemmen even terug en spreken af nog een keer heen en weer te zwemmen.
Enorme snotolf
We gaan nog een keer op ons doel af en houden sterk het kompas in de gaten. Op het moment dat we goed en wel zijn omgekeerd om weer naar de kant terug te zwemmen ligt daar een enorme snotolf voor ons tussen de begroeiing. High five. Ik maak de nodige plaatjes en filmpjes maar niet te veel want het is slechts 4 graden en ik wil Rob niet als een bevroren duiker de duik over dragen. Wij hebben geen eitjes gevonden.
Nu blijkt dat een andere duikster ook foto’s had gemaakt van een snotolf die zij had gezien. Zij toonde een foto gelijk aan die van Peter waarop de snotolf met nest staat, maar een duidelijk andere snotolf dan degene die wij hebben gezien. Dus zeg maar nee, want er zitten er klaarblijkelijk twee. Misschien nog wel meer want de winter is het seizoen om deze schitterende vissen te spotten terwijl ze hun nesten bewaken. Nadat bikkel Rob weer op temperatuur is gebracht met warme koffie rijden we weer voldaan naar huis. Wederom terugkijkend op een schitterende winterduik en vooruitkijkend op de volgende. Wanneer gaan we weer??
Een verslag van een duikvakantie in Denemarken door Ton Klerks
Duiken in Denemarken, en meer specifiek Middelfart aan de Kleine Belt, is dat wat? Jazeker, verrassend kleurrijk onderwaterleven en helder (wel fris) water maken het een mooie bestemming voor een duikweekje, zeker in coronatijd. Geen vliegtuig nodig, over de weg kun je er in 8 uur zijn. Ton schreef een reisverslag van een weekje boven- en vooral onderwater rondom Middelfart.
Met de camper toeren we in juli 2017 in Zweden en Denemarken en als fervent duiker wil ik dan natuurlijk ook een duikje maken. Er is een duikcentrum in Kölding, en na een telefoontje heb ik een afspraak om met Alfred te duiken in de Lillebelt bij Middelfart. Hier word ik zo vrolijk van dat ik aan Alfred beloof om terug te komen, mét leden van de duikvereniging.
Door diverse omstandigheden duurt het echter tot september van dit jaar eer dit lukt. En bijna had het Coronavirus ook dit nog verhinderd. Maar gelukkig we mogen! En op 12 september 2020 rijden wij, Ton en Marjolein, met Marco en Nancy in twee campers naar Middelfart. Middelfart ligt aan de Lillebælt die stroomt tussen Jutland en het eiland Funen.
Overal kleine mosseltjesWulken tussen de zeeanjelierenFranjekop
Søbadet met Alfred
Direct de volgende dag ontmoeten we Alfred om met ons in de Lillebælt te duiken. In de Lillebælt moet je heel erg rekening houden met de stroming, deze schommelt tussen geen stroming en hele heftige stroming waarin je echt niet wilt duiken. Alfred legt ons tijdens de koffie de website uit waarop we heel nauwkeurig de stromingen kunnen zien, zodat we veilig kunnen duiken. Als de stroming bijna weg is gaan we op voor de eerste duik bij Søbadet, een duikstek vlak bij de oude Lillebæltbrug. Je gaat via een strandje te water en volgt de ketting die vanaf de steiger de diepte in gaat tot wel 30 meter. Op drie meter is er een wandje recht naar beneden tot ongeveer 10 meter. We volgen de wand naar rechts. De wand lijkt te zijn begroeid met wier maar als je beter kijkt zie je dat het mosdiertjes zijn. Hier tussenin staan zeeanjelieren en kruipen diverse wulken rond. En dan zien we twee franjekopvissen een soort die op mijn verlanglijstje staat om eens mooi op de foto te zetten. Om ons heen zwemmen lipvissen en op de bodem staan vele gele broodsponsen en elk vrij plekje is bedekt met hele kleine mosseltjes. Her en der staan grote kelpbladeren waarop ook kolonies met mosdiertjes zitten in diverse vormen, in een ronde vorm of lijkend op een sneeuwkristal.
Lyngsodde: ingestort
Vullen van de duiktanks is hier niet zo eenvoudig als in Nederland. Fijn dat Alfred weet te regelen dat we bij ‘dykkerclub Aktiv’ vlak bij de nieuwe Lillebæltbrug kunnen vullen. Na zowel de flessen als onze maagjes te hebben gevuld gaan we op voor de tweede duik. Dit keer bij duikstek Lyngsodde bij de voormalige Ammoniakhaven. Hier is eigenlijk nooit stroming dus kunnen we ongehinderd duiken. Ook hier is een ketting aangebracht die we volgen tot een meter of 10 en dan gaan we linksaf waar een mooie begroeide wand moet zijn. Marco en ik komen niet tot aan de wand want wij zijn alweer lekker met onze fotocamera’s bezig. Marjolein en Nancy onder begeleiding van Alfred komen wel bij de wand die echter is ingestort! Ondanks dat zien we weer allerlei moois waaronder vele zeedonderpadden, heremietkreeften en zelfs twee gewone zeekreeften. Eenmaal boven drinken we nog wat en spreken met Alfred af dat hij donderdag weer naar ons toe komt om te duiken. Maandag houden we een rustdag en vullen onze tanks op de Hindsgavl camping. Dit is het enige vulstation in de directe omgeving en helaas alleen open van 8-9 uur en 16-18 uur. We luieren, fietsen, kijken hertjes en bezoeken het dorpje.
Zeesterren
Søbadet zonder Alfred maar met nudy!
Dinsdagochtend is de stroming weer bijna weg als we alle vier nogmaals een duikje maken bij Søbadet. We speuren weer langs de prachtig begroeide wand en genieten van wat we zien. Op driekwart van de duik zie ik een Franjekop en niet zomaar één maar een fraai volwassen exemplaar. Nou daar gaan we weer, camera’s in de aanslag en schieten maar. Als Nancy en Marjolein terugkomen van hun rondje kunnen ze hem ook nog even aanschouwen. Tegen het einde van de duik zwemt Marco ver vooruit want zijn lucht is bijna op, en ik er rustig achteraan. Bij de steigerpaal zie ik een oranjeroze vlekje, ‘dat is geen zeeanjelier’ denk ik direct ‘dat moet een naaktslak zijn’. Er schiet van alles door mijn hoofd want ik heb nog niet eerder een naaktslak gezien in Denemarken. Ik maak snel een foto maar wil er veel meer maken want er moet natuurlijk ook een hele mooie bij zitten. Daarna sta ik op, zie Marco al bijna op de kant staan en roep “Nudibranche” en laat mij weer onderwater zakken. Ik kijk direct naar waar ik de naaktslak heb gezien maar daar zit hij niet meer! Teleurgesteld zie ik de naaktslak nog net in de licht opkomende stroming wegdrijven. Ik graai de naaktslak uit de stroming en zet hem netjes in enkele wierplantjes zodat hij model kan zijn voor onze fotoshoot. Vele foto’s verder nemen we afscheid van deze ‘Brede ringsprietslak’ zoals ik hem later determineer. Eén met veel felle kleuren, feller dan die ik in Nederland heb gezien. Door de beperkte vulmogelijkheden zit een tweede duik er vandaag niet in. Ook Corona gooit roet in het eten, een gepland bezoek aan Odense kan niet doorgaan omdat Kopenhagen en Odense tot code-oranje gebied zijn verklaard. We blijven dus maar in onze eigen vakantie bubble.
‘Prehistorisch monster’: Harnasmannetje
Camping Galsklint: speuren door het zeegras
Op woensdag steken alleen Nancy en ik ons hoofd onder water bij camping Galsklint. We zijn blij verrast, niet alleen is het zicht erg goed maar we belanden direct in een zeegrasveld. Ik denk gelijk aan ‘adderzeenaalden’ en vooral aan ‘zeestekelbaarsjes’ (ook wel 15 doornige stekelbaars genoemd) die zich in zeegras schuilhouden. En enkele minuten later is het al raak en wijst Nancy mij de eerste zeestekelbaars aan. Je moet wel heel goed kijken want met zijn groene kleur (bruin kan ook) is hij nauwelijks te onderscheiden van het zeegras. We zien er vrij snel enkele achter elkaar. Helaas, voordat ik mijn camera in stelling kan brengen zijn we ze net zo snel weer kwijt als we ze gevonden hebben. We struinen de randen van het zeegras af en pluizen ook de stukken met kale zandbodem minuscuul uit, je weet immers nooit wat je tegenkomt.
Onderwaterzandstorm
Dan komt er ineens iets op ons af wat doet denken aan een zandstorm. Een rand van kelpbladeren en wierrestanten komt op ons afgerold meegevoerd door de stroming. We zwemmen er overheen en zien wederom een zeestekelbaars die ook zo weer uit ons zicht verdwijnt. We struinen verder en zien iets bewegen en dat blijkt een groenkleurige zeenaald. In eerste instantie denk ik aan een adderzeenaald, maar de kleurstelling klop niet. Aha een trompetterzeenaald! Ik neem diverse foto’s van dit mooie dier en als hij bij het zeegras aankomt en ik een keer met mijn ogen knipper ben ik hem ineens kwijt. Hij lijkt ook zo verdraaid veel op een zeegrasblad dat dat niet verwonderlijk is. We kammen met onze handen zelfs het zeegras uit maar vinden hem niet meer terug. Wel vinden we een mooie heremietkreeft en wat nog mooier is, een harnasmannetje! Zo die kan ook van mijn verlanglijstje. We volgen dit prehistorisch uitziende visje (heeft wat weg van een mini-steur) over de zandvlakte naast het zeegras en maken vele foto’s. Aan het eind van de duik spotten we nog een mooie schol. Een mooie afsluiting van deze duik die niet dieper ging dan slechts drie meter. ’s-Middags varen we in een gehuurd motorbootje over de Lillebælt. En wordt Marco alsnog nat van het opspattende boegwater.
Lyngsodde op herhaling
Het is inmiddels alweer donderdag en met Alfred gaan we opnieuw duiken bij de voormalige Ammoniakhaven. Wederom Lyngsodde, maar deze keer naar rechts waar het geheel anders is dan de ingestorte linkerkant. Nancy en Marjolein gaan voorop met Alfred, gevolgd door Marco en ik. Nou ja, gevolgd is een groot woord, want als Marco, beginnend onderwaterfotograaf, zijn hoofd onderwater steekt en begint te fotograferen is hij niet meer te stoppen en niet meer vooruit te branden. Ik herken iets van mijzelf😊 toen ik begon met onderwaterfotografie in 2012. Na de duik vertellen de dames over de mooi begroeide wand van de oude loswal en over een grote pijp met daarin een zeedahlia. Dat wekt onze fotografen interesse maar ‘hoe krijg ik Marco zover en binnen de duiktijd bij die wand?!’
Volop zeeanjelierenZeedahlia
Hygge
Eerst moeten we lucht in onze tanks hebben en het vulstation is niet open. We bedenken dat de duikclub enkele honderden meters verderop misschien uitkomst biedt. Toevallig komen er net een aantal leden van de club aanrijden om te gaan duiken. We spreken ze aan en we kunnen vullen bij de club alleen pas na hun duik, een uur of twee later. Tijd genoeg dus om te gaan HYGGE! Dat is Deens voor gezellig samenzijn met hapjes, drank en BBQ. Als na het Hygge Marco, Nancy en Alfred de flessen gaan vullen bedenk ik een plan om te duiken, de Dahlia te vinden en genoeg fotografeertijd over te houden. En zo gepland, zo gedoken. Marco en ik zwemmen boven water naar de Loswal en dalen dan af om het moois te gaan bezichtigen. De eerste indrukken van de wand, die bestaat uit stalen damwandprofielen, zijn overweldigend. Waar je ook kijkt zitten zeeanjelieren in allerlei kleuren. Onderaan de wand op 10 meter diepte liggen zeedonderpadden en ook een mooie zeedahlia op ons te wachten. We maken de nodige foto’s en genieten met volle teugen. Aan het einde van de wand zit op 6 meter diepte de grote buis die ook prachtig is begroeid. Als we in de buis kijken zien we inderdaad de zeedahlia staan. We zijn ondertussen alweer drie kwartier onderweg en zouden met een uur weer boven zijn dus vervolgen snel onze weg verder richting de 1ste en 2de aanlegsteiger. Op de schuin oplopende zandbodem komen we nog wat heremietkreeften tegen en een grote puitaal. Ook staan er hier vele slibanemoontjes in het zand. Na een uur zit het er weer op en komen we beide met een grote glimlach boven water.
Heremietkreeft
Zeestekelbaarsjes
De volgende ochtend weer vroeg vullen en aan het begin van de middag nog een duik bij camping Galsklint. Marjolein duikt niet mee en gedrieën struinen we weer tussen het zeegras op zoek naar trompetterzeenaalden en zeestekelbaarsjes. Al direct als ik onderwater ga zie ik een zeestekelbaars die ook direct weer onzichtbaar is. Jammer, volgende zeestekelbaars beter want ik wil er toch wel graag een foto van maken. We zien een op sterven na dode haarkwal die qua kleur en details toch wel erg mooi is. Deze kunnen we niet zonder foto’s maken voorbijzwemmen. Dan ziet Nancy een zeestekelbaars in een bruine kleur die zich, boven en tussen de losse kelp- en wierbladeren, schuil probeert te houden. Dat lukt hem niet goed genoeg want het lukt ons om de nodige foto’s te maken zodat ook deze van mijn verlanglijstje kan. Even later spot ik zelf een groene versie van de zeestekelbaars. Ook deze probeert zich te verschuilen maar voordat hij voorgoed uit ons zicht verdwijnt hebben we de toch nodige foto’s geschoten. Dan is onvermijdelijk ook het einde van deze duik daar, en helaas ook de laatste duik bij Middelfart.
ZeestekelbaarsRode haarkwal
Gastvrij
Maar de vakantie is nog niet voorbij, we zijn zaterdagochtend voor het ontbijt uitgenodigd bij Alfred, zijn vrouw en hun zoontje thuis in Gråsten. We genieten een uitstekend ontbijt en krijgen als toetje een kleine rondleiding van Alfred in het park van het Gråsten Slot. Dit is het zomerpaleis van de Deense koningin Margrethe II, waar Alfred slechts enkele honderden meters vandaan woont. Uitgegeten en uitgewandeld stappen we in de campers en rijden naar de laatste duikstek van de vakantie. Deze duikstek is gelegen in Kollund, dat ligt schuin tegenover Flensborg aan het Flensborg Fjord. Marco, Nancy en ik duiken onder in het zeegras waar we wat grote zeepissebedden op de bladeren zien zitten. Voorbij het zeegras en rond de vijf meter diepte ligt de bodem vol met mosselschelpen. Links en rechts zien we veel zeesterren in diverse mooie kleuren en Nancy vindt de eerste trompetterzeenaald, een bruine. Al snel gevolgd door enkele botervisjes, groene wierslakken en nog meer trompetterzeenaalden groen en bruin. We fotograferen er weer lustig op los en hebben het reuze naar de zin.
Als we onze hoofden weer boven water steken beseffen we ons maar al te goed dat ons Deense duikavontuur er voor dit jaar op zit. We hebben enorm geboft, zowel met het prachtige zomerweer, als met de Corona maatregelen. Want op de terugreis naar Nederland verandert het Corona advies en mogen Nederlanders Denemarken niet meer in voor een plezierreisje. Wat een geluk en wat hebben we genoten van het duiken en onze duikvriend Alfred. En één ding is zeker, we gaan zeker nog eens terug naar Middelfart!
In Nederland is heel veel te zien onderwater, zowel in zoetwater als zoutwater, is heel veel onderwaterleven, van heel groot tot microscopisch klein en soms is alleen de uitbundige begroeiing met daartussen een enkele vis al mooi genoeg om een leuke duik te maken. Duikinstructeur Patrick Peschke beschrijft hieronder vijf van zijn favoriete duikstekken.
Top vijf duikstekken
De mooiste duikstekken? Dat is vragen aan een man om de mooiste auto ter wereld aan te wijzen of aan een vrouw om haar leukste jurkje te pakken, want er zijn zo veel mooie duikstekken in Nederland. Vooruit, dan ga ik toch maar een top 5 proberen te maken. Uiteraard moet je andere duikstekken ook gewoon ontdekken, want er is eigenlijk te veel om over te schrijven.
1. Duikstek Toolenburgerplas
Mijn absolute favoriete duik, Toolenburgerplas, ligt op ongeveer 35 minuten vanaf ons clubhuis. Je kunt vlak bij parkeren en gemakkelijk het water instappen. Deze zoetwaterplas biedt na de winter tussen de 30 en 40 soorten onderwaterorganismen. Er ligt een duikparcours dat is belijnd met diverse leuke objecten. De sport is hier om de meervallen te spotten. Doordat het parcours meerdere routes kent, is dit een leuke plas om opleidingen voor navigatie te geven.
Soms is het zicht hier minder goed, dan is de uitdaging nog groter om hier te navigeren. Het leereffect is dan erg groot. Een nachtduik op deze duikstek zal je verbazen, de vissen zijn een stuk actiever. Vaak als je binnen het afgezette duikgebied duikt, zijn er diverse baarzen die aan de hand van je lamp meezwemmen c.q. jagen. Vind je het duikparcours niet zo interessant meer, ga dan eens aan de linkerkant bij de rietkraag kijken. Hier zitten vaak grote snoeken en andere grotere beesten die niet schuw zijn, maar die wel graag op de foto gaan.
2. Duikstek Den Osse – Nieuwe Kerkweg
Om met het zoetwater af te wisselen ga ik graag naar de duikstek Den Osse – Nieuwe Kerkweg in Zeeland. Deze duikstek kent ook namen als Meeuwenstein en het Trapje van Irene. Net als de Toolenburgerplas is deze duikstek uitermate geschikt voor beginnende duikers. Vanaf de parkeerplaats steek je de weg en de dijk over. Daarna kun je kiezen om het water in te lopen of van de steiger te springen. Duiken in zeeland betekent op je gemak iedere vierkante meter bestuderen.
De eerste duiken zal je vooral oog hebben voor het grotere onderwater leven hier, zoals kreeften en krabben die de met oesters en mosselen begroeide dijkwanden bewonen. Kijk je goed, dan vind je hier diverse soorten naaktslakken, zeeanemonen, garnalen en nog veel meer klein leuk spul. Duiken in het Zeeuwse water is vaak druk, waardoor het zicht nog wel eens minder kan zijn. Haal het meeste uit deze duikstek door er een keer doordeweeks te duiken. O ja, deze duikstek is voortreffelijk als je een nachtduik gaat maken. Na de duik kun je hier trouwens erg lekker eten, je spullen spoelen en droog omkleden. Er is ook een toiletgebouw
3. Duikstek Wolphaartsdijk
Ben je met weinig veel duikers? Dan is de duikstek Wolphaartsdijk één van mijn favoriete duikstekken. Deze duikstek ligt aanzienlijk verder weg, maar gaat je niet teleurstellen. Wel een paar opmerkingen vooraf; er is weinig parkeergelegenheid, een vulstation op loopafstand, beperkte stroming en vermijd een vrije opstijging door de soms drukke pleziervaart. Ga niet te diep en ga niet verder dan de palen om de hoek, anders kom je uit in de haven. Het water is hier over het algemeen zeer helder. Doordat er weinig parkeergelegenheid is, kom je vaak weinig duikers tegen. Op het rif wordt dus weinig gedoken en daardoor is het vrijwel niet aangetast. Kortom, een leuke stek met veel diversiteit aan leven.
4. Duikstek De Beldert
Duikstek de Beldert is een zoetwaterplas in Zoelen; er zijn diverse duikparcoursen en zwemmen hier een steur en diverse snoeken. De duikparcoursen zijn kunstmatig neergelegd, maar dit maakt de duikstek niet minder leuk. Er ligt namelijk een cockpit van een Boeing. Wat veel mensen niet weten is dat verder naar achteren ook de onderstellen van dit vliegtuig liggen. Er zijn een tweetal leuke wrakken en menige andere kleine objecten. Duik je ondiep langs de oever dan zie je nog divers ander onderwaterleven. Deze duikstek leent zich voor veel opleidingsoefeningen.
Wil je zelf je trim oefenen, dan is dit wel één van de moeilijkste uitdagingen. Zwem vanaf de cockpit via de lijn die het dichtst bij de kant ligt terug. Er zijn bovendien diverse oefenplatformen waar je zelf eens een oefening kunt herhalen. Het nadeel is dat de Beldert een entreebedrag per duiker rekent. In 2018 was dit €3,50 per duiker per dag. Hiervoor krijg je wel de mogelijkheid om droog om te kleden en je spullen te spoelen. Het duikcentrum dat hier is gehuisvest is uitermate vriendelijk en altijd bereid je te helpen. Ben je iets vergeten, dan doen ze niet moeilijk. Uiteraard kun je hier ook je duikfles vullen.
5. Duikstek Bergse Diepsluis
Duikstek Bergse Diepsluis ligt in een zijarm van de Oosterschelde, waardoor je hier weinig last van echte stroming hebt, maar je dient je altijd bewust te zijn van de mogelijkheid dat het toch wat harder stroomt. Er ligt ergens rond de 11 meter diepte een wrakje en er is een platform, maar de echte attracties zijn de sepia’s en pijlinktvissen die je er in het voorjaar kunt spotten. Zwem vanaf de trap rechtuit en sla op een meter of 8 diepte links- of rechtsaf om de sepiarekjes tegen te komen.
Soms kom je hier kleine scholen met zeebaars tegen. Op het rif kun je vanaf de kant zowel links- als rechtsaf duiken. Een andere mogelijkheid is om via de weg wat verder door te lopen en bij de tonnen die je in het water ziet liggen te water te gaan. Let op dit kan glad zijn. Zwem boven water naar de tonnen. Tussen de tonnen hangt een lang touw, met daaraan naar beneden hangend, nog meer touwen. Hierop zitten duizenden mosselen. Uiteraard vindt ander onderwaterleven ook zijn weg hiernaartoe. De touwen hangen tot ongeveer een diepte van 5 tot 7 meter. Deze mosselkwekerij is gewoon in gebruik, je bent te gast in iemands bedrijf. Doe dus voorzichtig en kom nergens aan. Er is een redelijk grote parkeerplaats met een Dixie en een betonnen trap om te water te gaan.